De Latwerkjes zijn een serie kleine sculpturen die ontstaan zijn in een onbekommerde stemming. Toevallig beschikbaar hout, dat op zichzelf niet erg interessant is maar met sporen van gebruik, wordt samengevoegd in een klein formaat sculptuur waaraan de blik toch blijft kleven.
Maar is het wel kunst genoeg? Zijn het alleen maar stille dingetjes, objecten die in hun kleine formaat willekeurigheid en zorgeloosheid uitstralen en niet om aandacht schreeuwen? En na de eerste paar is het natuurlijk een uitdaging om het gevoel dat deze sculpturen oproept verder te exploreren en nieuwe versies te ontwikkelen die de grenzen van de latwerkjes opzoeken: op zoek naar het onbekommerde kunstobject.
Op een witte galeriemuur worden deze latwerkjes echte kunst hoewel het uiterlijk, de afgebroken latjes, dat weer in twijfel trekt. Dit wringen van kunstobject en het ding is een van de bekoringen van deze werken. Deze frictie tussen wat je ziet (gebroken latjes) en denkt te moeten zien (een kunstobject), kan nog versterkt worden als het object in een ander materiaal wordt gepresenteerd.
Van Latwerkje 8 is een mal gemaakt om afgietsels van dit object te kunnen maken. Een afgietsel in witte was maakt het werk vager, minder gedetailleerd en meer een herinnering aan de oorspronkelijke houten versie. Zou je kiezen voor een afgietsel in brons, dan verschuift, door dat erkende kunstmateriaal brons, de betekenis naar het autonome kunstobject. Het wordt een origineel en de houten afkomst is verdwenen. In kleurig polyurethaan wordt het weer de andere kant opgetrokken: het wordt meer een onecht, kitscherig ding door het onechte materiaal.
Dit latwerkje tart zo de omgang met kunst en stelt in al zijn bescheidenheid vragen over de autonome kunst.